De beheerscommissie van het museum
Mij is al met al één opmerkelijk feit onder ogen gekomen. De statuten blijken opgemaakt te zijn door Mr.Fr. (frater!) Kunst, notaris te A. Misbruikt, die man, dat is duidelijk. Zijn handtekening is gekocht voor zegge en schrijve driehonderd gulden. Deze driehonderd Judaspenningen hebben Borstel en Kort er voor uit moeten trekken om hun Heilige Muzen uit te kunnen leveren aan de alledaagsheid. Zoveel kost namelijk het stichten van een stichting. Ik heb in een telefoonboek gekeken: hij heeft bestaan die Kunst. Hij of zijn vader. (Van Boxtel, 1988)
De notulen van de beheerscommissie van het museum zijn verder uitermate kort, alles loopt naar tevredenheid.
Uit historisch oogpunt is dat jammer, want hierdoor weten we weinig van het dagelijks reilen en zeilen van dit patronage, maar vanuit het standpunt van het patronage bekeken loopt alles vlekkeloos.
Het is een gevestigd instituut geworden en alle aandacht kan onverdeeld aan plak- en knipwerk geschonken worden.
En dat gebeurt dan ook.
...